Zout in honden- en kattenvoeding
Voor Hart voor Dieren, een magazine voor dierenliefhebbers, schreef Esther Hagen-Plantinga, Europees erkend specialist veterinaire diervoeding (ECVCN), de afgelopen periode diverse columns. Deze colums bevatten telkens veelvoorkomende Feiten & Fabels over diverse onderwerpen in de diervoedingswereld. Dit keer:
Zout in honden- en kattenvoeding
Regelmatig hoor ik mensen beweren dat aan honden- en kattenvoeding zoveel zout wordt toegevoegd. Dat droge brokken “zoutballetjes” zijn. “Proef er zelf maar eens aan”, wordt dan gezegd, “één en al zout dat je proeft”. Als je vervolgens vraagt naar de herkomst van deze wijsheid, dan is veelal het antwoord “dat staat overal op het internet”.
Ik zelf ben iemand van de getallen. Ik probeer ook altijd aan te geven dat voeding een kwantitatief vakgebied is. Het gaat immers om hoeveelheden. Vandaar dat ik graag in wil gaan op de zoutinname van onze honden en katten en dat afzetten tegen de zoutinname van de mens. Om hopelijk wat meer duidelijkheid te scheppen over de zoutgehalten in honden- en kattenvoeding. Wanneer we het voedingscentrum mogen geloven zou inname aan zout voor een gemiddeld persoon van 70 kg tussen de 3,75 en 6 gram per dag moeten liggen. Wanneer we dat omrekenen per kilogram lichaamsgewicht dan is dit een inname tussen de 0,05 en 0,1 gram per kilogram per dag. Echter, wanneer we de inname aan zout in Nederland bekijken, dan geeft het voedingscentrum aan dat de helft van de volwassenen tussen de 19 en 70 jaar meer dan 8,2 gram zout per dag eet.
Nu de situatie bij onze honden en katten. We nemen een gemiddelde hond van 20 kg en een gemiddelde kat van 4 kg. Wanneer we een gemiddelde zak voeding bekijken, kunnen we zien dat daar rond de 0,25% (= 0,25 gram per 100 g) natrium in zit. Dat komt overeen met 0,6% zout (zout is NaCl). Een gemiddelde kat van 4 kg neemt ± 65 g droogvoer per dag op, een gemiddelde hond van 20 kg eet ± 250 g per dag. De dagelijkse zoutinname komt dan voor de kat overeen met 0,39 gram per 4 kg en voor de hond met 1,5 g per 20 kg. Dat terugrekenend per kilogram kom je op een gemiddelde inname van 0,1 g per kg voor de kat en op 0,075 g per kg voor de hond. Dat valt binnen de range van geadviseerde zoutinname bij de mens. Daarbij komt dat hoe kleiner het dier, hoe relatief hoger de behoefte aan voedingsstoffen. Dus relatief gezien ligt de behoefte van een hond of kat ook nog eens hoger dan bij de mens.
Oftewel, katten en hondenvoeding is helemaal niet overdreven zout. Zeker niet als we dat afzetten tegen de gemiddelde zoutinname van de mens, die gemiddeld tot 1.6 maal zo hoog is. Dus alhoewel de brokken wellicht wat zout kunnen smaken, is het altijd nog zo dat onze eigen zoutinname die van onze huisdieren behoorlijk overstijgt.